Al 3 maanden wonen we 100% in openlucht. Alsof we op een eeuwigdurend JNM kamp zitten.
Steevast in companie van fijne mensen, mooie dagen beleven, het gevoel hebben dat een dag eeuwig duurt en dat er na elke dag een nieuwe komt, helemaal vers en boordevol, waarin je eeuwig jong bent en alleen maar aan het hier en nu denkt waarbij je weet dat er nog oneindig veel brede zonsondergangen zullen volgen, waarbij het lauwe bier nooit opgeraakt, het gras steeds tussen je boterham kruipt en je elke dag een beetje vuiler bent.
En ja, sommige dagen ben je alles beu. De toffe mensen om je heen- nooit eens alleen- de rompslomp voor je een tasje koffie, een afwas of een kattewasje kunt doen, de kmters die je aflegt tussen droge ruimte - waar je net iets vergeten bent - en de veldkeuken, de middaghitte en de felle mistral, geen water om te zwemmen en geen koel pintje, de eeuwige tentgeur en de natte voeten als je een snelle ochtendplas gaat doen, de eeuwige dreiging van regen – ook hier ja- waarbij je weet dat alles net iets te vochtig zal worden en het een gedoe is om alles waterdicht te krijgen, de vroege donkerte en daar zit je dan met kaarslicht, elke avond weer.....
Maar ook dat frans, waarin je nooit de nodige subtiliteit kunt leggen en je nooit volledig duidelijk weet te maken, het constante geregel om officiële zaken in orde te krijgen (na 2 maand, 5 gemeentebezoekjes en 1 woedeaanval van tine eindelijk een domicilie bvb), elkaar, van een gewoon geregeld leven naar elkaar constant zien, niet altijd evident, het franse trage ritme, dat ze die “alaise” eens in hun gat steken zeg.
En sommige dagen zijn we ook een beetje bang. Van wat er komen zal, en hoe we ons daarin zullen rechthouden. Van hoe het evolueren zal en dat dit niet alleen van ons afhangt, maar ook van de andere partijen. Van hoe ver we wel van Belgiê en onze geliefden zitten, hoe gaan we dit verder beleven?
Maar dan zie je de heuvels, hoor je de bijeneters, fiets je de oprit af of snuister je door de zoveelste rommelmarkt en zit je weer in het paradijs, waar we stukje bij beetje ons leven opbouwen. En kijken we alles weer met een goed gemoed aan, zit er geen donkere wolk meer boven ons hoofd en geloven we er weer in.
Dan drinken we een koffietje bij het zilveren ochtendlicht en een wijntje bij de mooiste valavonden en vrijen we een beetjeonder de mooiste sterrenhemels en dan weet je wel dat je niet te klagen hebt. We kunnen elke dag onbezorgd samen wakker worden, opstaan, de tent openritsen en aan een nieuwe gouden dag beginnen. Een dag die geheel de onze is.